Eind 1999 krijg ik een boek onder ogen waar
ik in de pers al het een en ander over heb gelezen: Willem Frederik Hermans, de geschiedkunde en het fenomeen Friedrich
Weinreb. Het boek is geschreven door dr. René Marres, universitair docent
moderne Nederlandse letterkunde in Leiden. Ik weet dat er over Friedrich
Weinreb in 1976 een omvangrijk rapport is gepubliceerd door het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie (RIOD, het huidige NIOD) waarin is aangetoond dat Weinreb
een oplichter en verrader is geweest: door zijn toedoen zijn er tijdens de
bezetting tenminste honderdachttien
personen in Duitse gevangenschap geraakt van wie er zeventig zijn
omgekomen. Serieuze pogingen om de conclusies van het Weinreb-rapport te
weerleggen, zijn nooit ondernomen. Het is daarom groot nieuws dat René Marres
beweert dat hij wel kan aantonen dat Weinreb onschuldig is.
Ik lees het
boek van Marres met grote belangstelling, maar zelfs met de geringe kennis die
ik van de zaak Weinreb heb, moet ik vaststellen dat Marres het bij het
verkeerde eind heeft. Wel ben ik door zijn betoog in Weinreb geïnteresseerd
geraakt en ga ik meer over het onderwerp lezen. Ik ontdek daardoor steeds meer
onjuistheden in Marres’ boek en ik besluit het als onbelangrijk terzijde te
schuiven. Dit is ook wat de meeste recensenten met het boek hebben gedaan.
Tot mijn
verbazing publiceert Marres in het najaar van 2002 bij Uitgeverij Aspekt een
aantal hoofdstukken van zijn boek in een herziene en uitgebreide versie. Marres
lijkt in dit boek nog zekerder van zijn zaak te zijn. In 2005 doet hij het nog
eens over in een opnieuw uitgebreide editie die ook bij Aspekt verschijnt. Nog
in 2013 publiceert hij een beschouwing waarin hij ijvert voor de heruitgave van
Weinrebs leugenachtige memoires Collaboratie
en verzet.
Omdat Marres zijn standpunt blijft herhalen, begint bij mij het idee op te komen om uitgebreid in te gaan op zijn publicaties, ook al om dat ik merk dat zijn standpunt door sommige mensen wordt overgenomen. Bovendien lijkt mij het interessant om dieper op de zaak Weinreb in te gaan en zo meer te leren over de bezettingstijd. Marres verwijt de critici van zijn boek dat zij niet zijn ingegaan op de verraadzaken die hij behandelt. Ik heb geprobeerd dat wel te doen.
Van mijn bevindingen kan in de studie Onder een massa schijn bedolven kennis worden genomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten